Corticosteroïden voor de huid

Wat zijn corticosteroïden?

Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen en daarvan afge­leide geneesmiddelen. Corticosteroïden kunnen verwerkt worden in zalven, crèmes, lotions en dergelijke en worden als zodanig bij vele huidaandoeningen toegepast. In deze vorm worden zij ook corti­costeroïd-preparaten genoemd. Zij hebben een krachtige werking tegen ontste­kings­processen en bijkomende verschijnselen, zoals bijvoorbeeld jeuk. Ook remmen zij een eventu­eel ver­snelde deling van huid­cel­len. Ontsteking en soms ook versnelde celdeling spelen bij vele huid­ziekten een belangrijke rol. Daardoor hebben corti­costeroïden een onmisbare plaats bij de behan­deling van huid­ziekten. Zeer veel patiënten hebben dankzij de beschikbaarheid van deze middelen een leefbaarder bestaan gekregen.
Corticosteroïd-preparaten hebben als "hormoonzalf" bij velen een slechte naam. Door ondeskundig gebruik zijn er in de periode dat deze middelen net op de markt kwamen, onnodig veel bijwerkingen gezien. Door de angst voor mogelijke bijwerkingen, zoals vermeld in de bijsluiters, roept de naam "hor­moon­zalf" negatieve reacties op. Vooral ouders met kleine kinderen die "hormoonzalven" krij­gen voor eczeem, zijn vaak huiverig die zalven te smeren. Dat is begrijpelijk, maar niet terecht. Bij deskundig gebruik kunnen patiënten veel baat hebben bij het gebruik van corti­costeroïd-preparaten, zonder last te ondervinden van bijwer­kingen.
Corticosteroïden zorgen ervoor dat de verschijnselen van een huidaandoening verminderen of verdwijnen, maar de oorzaak van de aandoening wordt niet weggenomen. Hoelang de klachtenvrije periode stand houdt, is niet te voor­spellen. Soms duurt het effect kort, soms echter zo lang dat de klach­ten niet meer of in beperkte mate terugkomen. Definitieve genezing is bij een aantal huidziekten, bij de huidige stand van de weten­schap, helaas nog niet mogelijk.

Welk corticosteroïd-preparaat wordt gekozen?
Welke basis (zalf, crème, lotion, en dergelijke) men kiest, waarin het corticosteroïd op de huid wordt aangebracht, hangt af van de aard en de plaats van de huidaandoening.
Daarnaast kan bij de corticos­teroïd-preparaten worden gekozen uit verschillende sterktes. Klasse I is de minst sterke klas­se, die bij voorkeur wordt gebruikt op plaatsen waar de huid het dunst is. Een klasse I preparaat is vaak voldoende werkzaam voor lichte vormen van eczeem en andere huid­ziekten. Het meest bekende klasse I preparaat is hydrocor­ti­sonacetaat 1%. Klasse II bevat sterker werkzame middelen, zoals bijvoorbeeld triamcinolonacetonide 0,1%. Klasse III bevat sterke prepa­raten (bijvoorbeeld betamethasonvaleraat 0,1%) en klasse IV bevat de sterkste preparaten (bijvoorbeeld clobetasolpropionaat 0,05%). De preparaten van klasse III en IV worden onder andere gebruikt bij de behandeling van psoriasis.
De keuze van de sterk­te van het preparaat wordt mede bepaald door de inschatting van het risico op mogelijk te verwachten bijwerkingen. Bij kinderen worden klasse IV prepa­raten gewoonlijk niet toege­past. Voor het gezicht en de oogleden, de uitwendige geslachtsdelen, de lichaamsplooien en de binnenzij­de van de bovenar­men en de dijbenen heeft een corticosteroïd van klasse I of II in principe de voorkeur. Op deze plaatsen is de huid namelijk het meest gevoelig is voor lokale bijwerkingen.
Een huidaandoe­ning wordt dikwijls in de beginfase van de behandeling met een sterk prepa­raat bestre­den om de verschijnselen zo snel mogelijk onder controle te krijgen. In de onder­houdsfase kan met een minder sterk preparaat wordt nabehan­deld of wordt het sterke preparaat minder frequent gesmeerd.

Wat is de toepassingswijze van corticosteroïden?
In de beginfase van de behandeling van een huidziekte advi­seert de arts meestal het corticosteroïd dagelijks één of tweemaal per dag aan te brengen. Vaker dan tweemaal per dag opbrengen van een corticos­teroïd is niet effectie­ver, dus niet zinvol en maakt het risico op bijwerkin­gen groter. Doordat een corticosteroïd zich in de huid op­hoopt, is het tweemaal per dag smeren na een beginfase van 1 tot 4 weken niet meer nodig en zelfs af te raden. Wanneer de huid­aan­doening na de beginfase voldoende verbeterd is, kan men afbouwen. Dat wil zeggen dat men in de onderhoudsfase overgaat op éénmaal daags smeren gedurende een beperkt aantal dagen per week (intervalbehandeling), bijvoorbeeld 3 tot 5 achtereenvolgende dagen per week. De andere 2 tot 4 dagen per week smeert men niets of een basiscrème of -zalf. De ervaring leert dat in de onderhouds­fase gedurende enkele opeenvolgende dagen per week (inter­mitterend) smeren een even gunstig resultaat oplevert als continue dagelijkse toepassing. Bovendien zal bij het intermitterende gebruik de werkzaamheid van het corticosteroïd langer voortduren dan bij onafgebroken toepassing.
Het is veilig om bij volwassenen niet meer dan 100 gram van een corticos­teroïd-preparaat van sterkteklasse II of III per week te gebruiken, gedurende een langere periode. Bij een klasse IV preparaat wordt geadviseerd niet meer dan 50 gram per week te gebruiken, waarbij continu gebruik wordt afgeraden. Voor een klasse I preparaat gelden in principe geen beperkingen ten aanzien van de gebruikte hoeveelheid.
Bij kinderen is de toegestane maximum hoeveelheid corti­coste­roïd-preparaat per week klei­ner dan bij een volwassene, afhan­kelijk van de leef­tijd en het gewicht van het kind, en wordt klasse IV liever niet gebruikt. Hoe kleiner het kind, des te minder zal men gebruik maken van een sterk corti­coste­roïd. Soms is het raad­zaam om gedurende een be­perkte perio­de van bijvoorbeeld twee weken bij een kind met eczeem een rela­tief sterk (klasse III) corti­costeroïd te ge­bruiken om de huid­aandoe­ning rustig te krij­gen.

Wat zijn de bijwerkingen?
Er worden twee soorten bijwerkingen onderscheiden: lokaal en systemisch.

Lokale bijwerkingen
Lokaal wil zeggen dat bijwerkingen optreden op de plaats waar het corticosteroïd gesmeerd wordt. Het betreft dan met name verdun­ning van de huid (atrofie). Daarnaast kan de huid gevoe­lig worden en kleine rode vaatverwijdingen (couperose) gaan tonen. Ook kunnen haartjes harder gaan groeien. Soms kan in het gezicht een acne-achtige huiduitslag ontstaan door het gebruik van corticosteroïden.
Deze lokale bijwer­kingen treden alleen op wanneer hormoonzalven langdurig (maan­den tot jaren) dagelijks gesmeerd worden. Met name het gezicht, maar ook de uitwendige geslachtsdelen en de huid in en bij de lichaamsplooien zijn gevoe­liger voor lokale bij­wer­kingen. In en bij de lichaamsplooien kunnen striae ontstaan, strepen zoals men die kan zien ontstaan op de buik van een zwangere vrouw. Op de handpalmen en voetzolen, waar de huid van nature dik is, treedt zelden verdunning van de huid op.
Na hoeveel tijd lokale bijwerkingen zullen optreden is afhan­kelijk van de frequentie van smeren en van de sterkte van het corticosteroïd-preparaat. Een klasse I preparaat ver­oorzaakt zelden lokale bijwer­kingen, een klasse IV prepa­raat soms al na enkele weken tot maanden. Het optre­den van atrofie is iets dat geleidelijk aan gebeurt. In de begin­fase zal de huid zich nog kunnen herstellen. Pas wanneer het prepa­raat maanden tot jaren achtereen wordt gebruikt, wordt de huid echt onherstelbaar bescha­digd. Wanneer in de onderhoudsfase intervalbehandeling toege­past wordt, treden lokale bij­werkin­gen vrijwel nooit op, ook niet na lange tijd.
Soms kan een allergie ontstaan voor corticosteroïdpreparaten. Aan deze mogelijkheid moet worden gedacht als een huidaandoening, tegen de verwachting, niet verbetert door het gebruik van een corticosteroïd. Een allergie voor corticosteroïden kan worden onderzocht door middel van allergietesten.

Systemische bijwerkingen
Systemische bijwerkingen zijn algemene bijwerkingen. Deze ontstaan doordat de corticosteroïden die op de huid worden aange­bracht, door de huid heengaan en in het bloed terechtko­men. Dit kan aanleiding geven tot systemische (algemene) bijwerkin­gen zoals dikker worden van het gezicht, botontkalking, onderdrukking van de bijnierschors, staar, verhoogde oogboldruk en bij kinde­ren groeir­emming. Bij volwassenen treden deze syste­mische bijwer­kingen haast nooit op, mits men niet meer gebruikt dan de toege­stane maximum hoeveelheid per week. Kinde­ren zijn gevoe­liger voor systemische bijwerkingen, omdat ze in verhouding tot hun gewicht een relatief groot lichaamsop­per­vlak hebben. Bovendien is hun huid dun, zodat meer van het hor­moon door de huid heen gaat. Bij kinderen is men dus voorzich­tiger met de toege­stane maximum hoeveelheid corticosteroïd-preparaat per week en met de sterkte van het te smeren preparaat.
Door het bijhouden van een groeicurve (door consultatiebureau of behandelend arts) kan een groeiremming tijdig worden opgemerkt. De eventueel opgetreden groeiachterstand wordt later vanzelf weer ingehaald.



Steun het werk van het Huidfonds en word donateur!
Bezoek de website http://www.huidfonds.nl/ voor meer informatie of om u aan te melden als donateur.
Telefonisch mag ook: 030 28 23 995
                            Huidfonds logo officieel .JPG 10 10 03-200 - verkleind.jpg



Deze folder is een uitgave van de

Nederlandse Vereniging voor
Dermatologie en Venereologie

© 1996 Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Aangepast op 16-4-2007

Bij het samenstellen van deze informatie is grote zorgvuldigheid betracht. De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie wijst desondanks iedere aansprakelijkheid af voor eventuele onjuistheden of andere tekortkomingen in de aangeboden informatie en voor de mogelijke gevolgen daarvan.

 


Afdrukken  

Reacties mogelijk gemaakt door CComment